• in·kij·kend
vervoeging van: inkijken
verbogen vorm: inkijkende

inkijkend

  1. onvoltooid deelwoord van inkijken
     Verder had ik niet echt het gevoel dat ik veranderd was, ik had eerder het gevoel dat ik mezelf had herontdekt. Ik voelde me weer zoals ik als kind was. Mijn ogen heropend en vol verwondering de wereld inkijkend.[1]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers