hundar

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van hundur
  2. accusatief onbepaald mannelijk meervoud van hundur


Naar frequentie 4504

hundar

  1. genitief onbepaald mannelijk meervoud van hundur


  • hun·dar

hundar

  1. nominatief onbepaald mannelijk enkelvoud van hund


hundar

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van hundr


  • hun·dar
Naar frequentie 1764

hundar

  1. nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van hund
    «Vet du varför hundar sover i människors sängar?»
    Weet je waarom honden slapen in bedden van de mensen?