• hoort
vervoeging van
horen

hoort

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van horen
    • Jij hoort. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van horen
    • Hij hoort. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van horen
    • Hoort! 
     Een potje schieten hoort er voor de lokale rednecks in de woestijn kennelijk gewoon bij in het weekend.[1]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers