hoort
- hoort
vervoeging van |
---|
horen |
hoort
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van horen
- Jij hoort.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van horen
- Hij hoort.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van horen
- Hoort!
- ▸ Een potje schieten hoort er voor de lokale rednecks in de woestijn kennelijk gewoon bij in het weekend.[1]
- Het woord hoort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers