• hoor·fou·ten

de hoorfoutenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hoorfout
     Volgens wethouder M. van Diessen is wellicht sprake geweest van hoorfouten bij het telefonisch doorgeven van de uitslagen.[1]
  1.   Weblink bron “1.450 Stemmen in Tilburg blijken verkeerd geteld” (11 mei 1998) op nrc.nl