hooihoopje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hooihoopje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhojhopjə / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- hooi·hoop·je
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het hooihoopje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord hooihoop
- ▸ Nelie was op het hooihoopje gaan zitten en keek met een spottend lachje naar de inspanningen van Henk.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'hooihoopje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Terug naar de Lindenhove”, ebook (2014), Zomer en Keuning, Utrecht, ISBN 9789020534207, hfst. 6