Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·neurs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - honneurs
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de honneursmv

Uitdrukkingen en gezegden
  • De honneurs waarnemen
In plaats van iemand anders ergens aanwezig zijn, een bepaalde taak vervullen etc.

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen