Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hits·te op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
ophitsen

hitste op

  1. enkelvoud verleden tijd van ophitsen
    • Ik hitste op. 
    • Jij hitste op. 
    • Hij, zij, het hitste op. 


Gangbaarheid