hitste op
- hits·te op
vervoeging van |
---|
ophitsen |
hitste op
- enkelvoud verleden tijd van ophitsen
- Ik hitste op.
- Jij hitste op.
- Hij, zij, het hitste op.
- Ik hitste op.
- Het woord hitste op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.