• hip·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord hipheid hipheden
verkleinwoord

de hipheidv

  1. de mate waarin iets of iemand hip, modern en in de mode is
    • Het BNNVARA-programma Lex Lokaal is een programma-idee van Uiting zelf. ,,Een keer bewust niet met de bril van de Randstedelijke hipheid waar we op tv telkens doorheen kijken; de jongens met de knotjes en de latte macchiato’s. [2] 
    • Want: steeds meer wordt erkend dat de 260.000 familiebedrijven in Nederland die gezamenlijk zorgen voor 49 procent van de werkgelegenheid, het cement vormen van de economie. Maar er is ook reden tot zorg: volgens Ernst & Young wijst onderzoek onder studenten uit dat de nieuwe generatie, alle hipheid ten spijt, niet staat te springen om ’in het bedrijf’ te gaan. [3] 
    • Maar broeken van het Franse modehuis Balmain die een jaar of twee geleden voor 2600 over de toonbank vlogen omdat ze cool waren, zijn puur zo duur vanwege de hipheid van het merk. Daar betaal je bij trendgevoelige merken meer voor dan voor kwaliteit. Maar wees gerust: de gruwelijk dure spijkerbroekentrend is sinds enige tijd op zijn retour. [4] 
  2. een nieuwigheid
83 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Gudo Tienhooven 07-02-18 Lex Uiting krijgt eigen tv-programma bij BNNVARA
  3. De Telegraaf MAAIKE HOFFSTEDDE 16 nov. 2012 Familiebedrijven weer rots in branding
  4. De Telegraaf MICHOU BASU 29 apr. 2013 Geen gewone jeans
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be