• her·werkt
  • vervoeging van herwerken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
herwerken

herwerkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herwerken
    • Jij herwerkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herwerken
    • Hij herwerkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van herwerken
    • Herwerkt! 
vervoeging van: herwerken…
verbogen vorm: herwerkte

herwerkt

  1. voltooid deelwoord van herwerken
39 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be