• her·ont·dekt
  • vervoeging van herontdekken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
herontdekken

herontdekt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herontdekken
    • Jij herontdekt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herontdekken
    • Hij herontdekt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van herontdekken
    • Herontdekt! 
vervoeging van: herontdekken…
verbogen vorm: herontdekte

herontdekt

  1. voltooid deelwoord van herontdekken
     Er was nog maar 67 kilo van me over en ik moest thuis een hoop gaan eten om mezelf op te spekken. Verder had ik niet echt het gevoel dat ik veranderd was, ik had eerder het gevoel dat ik mezelf had herontdekt.[1]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers