hermaakt
- her·maakt
- vervoeging van hermaken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
hermaken |
hermaakt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hermaken
- Jij hermaakt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hermaken
- Hij hermaakt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hermaken
- Hermaakt!
vervoeging van: | hermaken… |
verbogen vorm: | hermaakte |
hermaakt
- voltooid deelwoord van hermaken
- Het woord hermaakt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.