herijkt
- her·ijkt
- vervoeging van herijken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
herijken |
herijkt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herijken
- Jij herijkt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herijken
- Hij herijkt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van herijken
- Herijkt!
vervoeging van: | herijken… |
verbogen vorm: | herijkte |
herijkt
- voltooid deelwoord van herijken
- Het woord herijkt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.