Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·be·zon·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
herbezinnen

herbezonnen

  1. meervoud verleden tijd van herbezinnen
    • Wij herbezonnen. 
    • Jullie herbezonnen. 
    • Zij herbezonnen. 
  2. voltooid deelwoord van herbezinnen

Gangbaarheid