• Afkomstig van het Nederlandse werkwoord hijsen.
Naar frequentie 22050
vervoeging
onbepaalde wijs heise
tegenwoordige tijd heiser
verleden tijd heiste
voltooid
deelwoord
heist
onvoltooid
deelwoord
heisende
lijdende vorm heises
gebiedende wijs heis
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

[A] heise

  1. overgankelijk hijsen
  2. overgankelijk hijsen, ophalen
  • [1]: heise flagget
een vlag hijsen
  • [1]: heise seil
de zeilen hijsen


vervoeging
onbepaalde wijs heise
tegenwoordige tijd heiser
verleden tijd heiset
heisa
voltooid
deelwoord
heiset
heisa
onvoltooid
deelwoord
heisende
lijdende vorm heises
gebiedende wijs heis
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

[B] heise

  1. een lift besturen



  • Afkomstig van het Nederlandse werkwoord hijsen.
vervoeging
onbepaalde wijs heis
heisa
heise
heisa
tegenwoordige tijd heisar heiser
verleden tijd heisa heiste
voltooid
deelwoord
heisa heist
onvoltooid
deelwoord
heisande heisande
lijdende vorm heisast heisast
gebiedende wijs heis
heisa
heise
heis
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak Klasse 2 zwak
opmerking optioneel optioneel

heise

  1. overgankelijk hijsen
  2. overgankelijk hijsen, ophalen
  • [1]: heise flagget
een vlag hijsen
  • [1]: heise segl
de zeilen hijsen