• hea·vy·ers

heavyers

  1. partitief van de vergrotende trap van heavy
    • Ze had een op een map lijkende tas over haar schouder en het conventionele aan haar uiterlijk, dat niet alleen door haar mantel, haar tas en haar damesachtige laarsjes kwam, maar ook door de manier waarop haar haar was opgestoken, het leek op het kapsel dat kleine meisjes in de negentiende eeuw wel hadden, stelde me teleur, ik had iets toughers, ruigers, heavyers verwacht. [1]