halloweenkostuumpje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hal·lo·ween·kos·tuum·pje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het halloweenkostuumpjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord halloweenkostuum
    • Wat denken sommige ouders als ze een halloweenkostuumpje uitkiezen voor hun onschuldige hummeltjes? [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen