Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • half·vleu·ge·ligs
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

halfvleugeligs

  1. partitief van de stellende trap van halfvleugelig
    • De monddelen die een buis vormen die op een snavel lijkt zijn echt iets halfvleugeligs. 

Gangbaarheid