habatiem
- IPA: / habaˈtim / (3 lettergrepen)
- ha·ba·tiem
- van Hebreeuws הַבָּתִּים zn (habatiem) "de huizen" [1]
de habatiem mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord habajit: der huizen (alleen in onderstaande verbindingen)
- Het woord 'habatiem' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.