Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • haak·te in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inhaken

haakte in

  1. enkelvoud verleden tijd van inhaken
    • Ik haakte in. 
    • Jij haakte in. 
    • Hij, zij, het haakte in. 


Gangbaarheid