gummen
- gum·men
de gummen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord gum
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
gummen |
gumde |
gegumd |
zwak -d | volledig |
gummen
- overgankelijk iets geschrevens met een vlakgom bewerken
- Dat kun je niet goed gummen omdat het met inkt geschreven is.
- Het woord gummen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gummen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
gummen
- verouderde spelling of vorm van gommen tot 2005