• guil·lo·che·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
guillocheren
guillocheerde
geguillocheerd
zwak -d volledig

guillocheren

  1. overgankelijk ter versiering van een netwerk van krommen voorzien
    • Het uurwerk werd prachtig geguillocheerd.