• grov·hak·ke
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
grovhakke
grovhakker
grovhakket
grovhakka
grovhakket
grovhakka
Klasse 1 zwak

grovhakke

  1. overgankelijk grof hakken
    «Du begynner med å grovhakke løken, og steke den på høy temperatur i oljen.»
    Je begint ermee de ui grof te hakken en hem op hoge temperatuur in olie te bakken.


  • grov·hak·ke
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
grovhakke
grovhakkar
grovhakka
grovhakka
Klasse 1 zwak

grovhakke

  1. overgankelijk grof hakken