Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gri·ot·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het griotjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord griot

Gangbaarheid

58 % van de Nederlanders;
19 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be