Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grijp in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
ingrijpen

grijp in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ingrijpen
    • Ik grijp in. 
  2. gebiedende wijs van ingrijpen
    • Grijp in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ingrijpen
    • Grijp je in? 


Gangbaarheid