grenslozere
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: grenslozere (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɣrɛnslozərə/
Woordafbreking
- grens·lo·ze·re
Woordherkomst en -opbouw
- grenslozer met de uitgang -e
Bijvoeglijk naamwoord
grenslozere
- verbogen vorm van de vergrotende trap van grensloos