• gra·vers

de graversmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord graver


  • gra·vers
Naar frequentie zeldzaam

gravers

  1. genitief onbepaald mannelijk meervoud van grav

gravers

  1. genitief onbepaald mannelijk en vrouwelijk meervoud van grav


  • gra·vers

gravers

  1. nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van grav