Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grae·co·maan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord graecomaan graecomanen
verkleinwoord graecomaantje graecomaantjes

Zelfstandig naamwoord

de graecomaanm

  1. overdreven vereerder van het Grieks en de Griekse beschaving
    • Zijn er echt nog graecomanen over in de eurozone? 

Gangbaarheid