Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: gründen
  • grün·deln
  • [1]: in gebruik sinds het 19e eeuw, afkomstig van  Grund zn  (naar de grond duiken op zoek naar voedsel)
  • [2]: in gebruik sinds het 16e eeuw
Naar frequentie zeldzaam
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gründeln
gründelte
hat gegründelt
zwak volledig

gründeln

  1. overgankelijk (van watervogels) grondelen
    «Schwäne gründeln, das heißt, sie sieben die Nahrung aus dem Schlamm heraus.»
    Zwanen grondelen, d.w.z. ze zeven voedsel uit de modder.
  2. overgankelijk, (figuurlijk) op zoek naar de reden, naar de oorzaak' van iets
  • [1]: Enten, Gänse, Schwäne gründeln