goudwisselkantoor

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • goud·wis·sel·kan·toor
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het goudwisselkantooro

  1. instelling waar men goud en zilver kan verkopen
     Hij hád een gouden oorbel. Daar maak je ook indruk mee. Maar die heeft hij volgens het pandbewijs verbeurd bij het goudwisselkantoor voor 100 euro.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Geerke Catshoek
    “Gangsterbaas met beperkt budget” (7 januari 2022) op nrc.nl