Nederlands

 
goudron
Uitspraak
Woordafbreking
  • gou·dron
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord goudron
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het goudrono

  1. zeer zuiver, vloeibaar asfalt van Trinidad gemengd met parafine

Gangbaarheid

14 % van de Nederlanders;
37 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen