gortentellers
- Geluid: gortentellers (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣɔrtə(n)ˌtɛlərs / (4 lettergrepen)
- gor·ten·tel·lers
- gortenteller met uitgang -s
de gortentellers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord gortenteller
- ▸ Aan tante Marie en aan de dokwerkers wier gestalten mijn kinderjaren bevolkten, dank ik mijn nooit falende liefde voor de kleine man en mijn tegenzin voor bluffers en gortentellers.[1]
- Het woord 'gortentellers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Familiealbum in: De Vlaamse Gids., jrg. 43 nr. 5 (mei 1959), Vlaamse Gids, Brussel, p. 309