• gor·ten·tel·lers

de gortentellersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gortenteller
     Aan tante Marie en aan de dokwerkers wier gestalten mijn kinderjaren bevolkten, dank ik mijn nooit falende liefde voor de kleine man en mijn tegenzin voor bluffers en gortentellers.[1]
  1.   Weblink bron Familiealbum in: De Vlaamse Gids., jrg. 43 nr. 5 (mei 1959), Vlaamse Gids, Brussel, p. 309