gordelen
- gor·de·len
gordelen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
gordelen |
gordelde |
gegordeld |
zwak -d | volledig |
- met een riem of gordel om de heupen vastmaken
- iets omstrengelen
- deelnemen aan de Gordel, een fietstocht of wandeltocht maken in de gordel van Brussel
- Het woord gordelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gordelen" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ gordelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be