goeds
- Geluid: goeds (hulp, bestand)
- IPA: / ɣuts / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /χuts/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣuts/
- goeds
goeds
- partitief van de stellende trap van goed
- Hij heeft je niets dan goeds gedaan.
- Het woord goeds staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.