godlof
- god·lof
- In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep van blijdschap’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1635 [1]
- samenstelling van god en lof zn [2]
godlof [3]
- uitroep van dankbaarheid
- Het woord godlof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "godlof" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "godlof" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ godlof op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be