Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gnos·ti·ci
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de gnosticimv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gnosticus

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be