Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • glipt door
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doorglippen

glipt (...) door

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorglippen
    • Jij glipt door. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorglippen
    • Hij glipt door. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorglippen
    • Glipt door! 

Gangbaarheid