Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gis·ter·mid·dag
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

gistermiddag

  1. ten tijde van de middag van de dag van gisteren

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be