gistdegen
- gist·de·gen
- gistdeeg met uitgang -en
de gistdegen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord gistdeeg
- Als enige aanmerking op „De warme bakker thuis" noemen we het ontbreken van een alfabetisch register: wie bijvoorbeeld croissants wil maken moet wel weten dat deze broodjes onder het hoofdstuk „Gistdegen" vallen, en vindt ze dan tussen de worstebroodjes en de soepstengels. [1]
- Het woord 'gistdegen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ "Boeken. Handig boekje voor een warme thuisbakker" in: Leeuwarder Courant jrg. 232 nr. 192 (17 augustus 1983); p. 17 kol. 1; geraadpleegd 2017-09-24