Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zak·te

Bijvoeglijk naamwoord

gezakte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gezakt

Werkwoord

vervoeging van: zakken…
verbogen vorm: gezaktee

gezakte

  1. verbogen vorm van gezakt, voltooid deelwoord van zakken

Gangbaarheid