Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·rom·meld
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen gerommeld
verbogen gerommelde

Bijvoeglijk naamwoord

gerommeld

  1. geklooid, gerotzooi, geklungel
    • Bij de tweedehandsautoverkoper kreeg ik een in elkaar gerommeld garantiebewijs. 

Werkwoord

vervoeging van: rommelen…
verbogen vorm: gerommelde

gerommeld

  1. voltooid deelwoord van rommelen

Gangbaarheid