Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·por·tret·teer·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geportretteerde geportretteerden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de geportretteerdem

  1. de persoon waarvan een afbeelding is gemaakt op het schilderij
    • De geportretteerden op de schilderijen van Rembrandt zijn vaak rijke Amsterdamse burgers. 
    • Vaak zijn de geportretteerden ook de opdrachtgevers en de kopers van het betreffende schilderij. 

Gangbaarheid