gepikt
- ge·pikt
vervoeging van: | pikken… |
verbogen vorm: | gepikte |
gepikt
- voltooid deelwoord van pikken
- ▸ Aan zijn biograaf had hij er eerder nog wat bij verteld. Een van degenen die destijds bij hem binnenliepen was "een charmante twintiger", de minnaar van een vrouw die zijn souterrain huurde. Op een dag ontdekte Terlouw dat de man 400 gulden uit zijn bureaula had gepikt. Omdat de man huilend bekende, deed Terlouw geen aangifte.[2]
- Het woord gepikt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ gepikt op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron
Dik Verkuil“Het vertrouwen van Jan Terlouw was zijn kracht en zijn zwakte” (16 mei 2025), NOS