geneselijks

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  geneselijks    (hulp, bestand)
• IPA: / ɣəˈnesələks / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• ge·ne·se·lijks

Woordherkomst en -opbouw

• geneselijk met de uitgang -s

Bijvoeglijk naamwoord

geneselijks

1. partitief van de stellende trap van geneselijk

Gangbaarheid

• Het woord geneselijks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.