• ge·naak·te
vervoeging van
genaken

genaakte

  1. enkelvoud verleden tijd van genaken
    • Ik genaakte. 
    • Jij genaakte. 
    • Hij, zij, het genaakte. 
  2. verbogen vorm van genaakt, voltooid deelwoord van genaken
vervoeging van: naken…
verbogen vorm: genaaktee

genaakte

  1. verbogen vorm van genaakt, voltooid deelwoord van naken