genaakte
- ge·naak·te
vervoeging van |
---|
genaken |
genaakte
- enkelvoud verleden tijd van genaken
- Ik genaakte.
- Jij genaakte.
- Hij, zij, het genaakte.
- Ik genaakte.
- verbogen vorm van genaakt, voltooid deelwoord van genaken
vervoeging van: | naken… |
genaakte
- Het woord genaakte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.