• ge·le·se
  • Afleiding van het Pennsylvania-Duitse werkwoord lese met het voorvoegsel ge-

gelese

  1. voltooid (verleden) deelwoord van lese

hab gelese

  1. eerste persoon enkelvoud voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van lese
    «Ich hab en Buch gelese
    Ik heb een boek gelezen.