• ge·kron·kel
enkelvoud meervoud
naamwoord gekronkel
verkleinwoord

het gekronkelo

  1. het aanhoudend of voortdurend kronkelen
    • De seksscènes in Love zijn op zichzelf oogstrelend in beeld gebracht, met een soort lethargische dromerigheid die meestal voorkomt dat de expliciete beelden plat worden (op een enkel 3D-effect na). Toch slaagt de regisseur er niet in het sensuele gekronkel te verbinden met de zielenroerselen van Murphy.[1] 
    • De kust van Maine is hemelsbreed ca 400 kilometer. De kustlijn daar, door alle inhammen en het gekronkel een veelvoud daar van, ruim 5.600 kilometer[2] 
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]
  1. de Telegraaf MARCO WEIJERS 27 aug. 2015 Filmrecensie Love
  2. de Telegraaf PRISCILLA SPEIJER 23 jan. 2013 Charmant New England
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be