Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·huis·ves·te

Bijvoeglijk naamwoord

gehuisveste

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gehuisvest

Werkwoord

vervoeging van: huisvesten…
verbogen vorm: gehuisvestee

gehuisveste

  1. verbogen vorm van gehuisvest, voltooid deelwoord van huisvesten

Gangbaarheid