Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·ho·mo·lo·geer·de

Bijvoeglijk naamwoord

gehomologeerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gehomologeerd

Werkwoord

vervoeging van: homologeren…
verbogen vorm: gehomologeerdee

gehomologeerde

  1. verbogen vorm van gehomologeerd, voltooid deelwoord van homologeren

Gangbaarheid