• ge·fa·seerd
vervoeging van: faseren…
verbogen vorm: gefaseerde

gefaseerd

  1. voltooid deelwoord van faseren
92 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be