geelbuikvuurpadje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geel·buik·vuur·pad·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het geelbuikvuurpadjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord geelbuikvuurpad
    • Ook het vrij veel in Z. Limburg en bepaalde delen van België voorkomende geelbuikvuurpadje is een aantrekkelijk diertje. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen